Kateri werd in 1656 geboren als een inheems meisje in wat nu de staat New York is. Haar vader was Irokees en haar moeder Algonkin. Op vierjarige leeftijd verloor ze haar ouders en werd ze liefdevol opgenomen in een missiepost. Op twintigjarige leeftijd werd ze gedoopt.
Haar keuze voor het christendom leidde tot verstoting en doodsbedreigingen door haar familie. Ze vluchtte naar de missiepost van de Jezuïeten in Québec, zeshonderd kilometer verderop. De rest van haar leven werd gekenmerkt door hard werken en gebed, tot ze in 1680 overleed.
Paus Johannes Paulus II verklaarde haar zalig op 22 juni 1980, en paus Benedictus XVI verklaarde haar heilig op 21 oktober 2012. Ze werd daarmee de eerste Indiaanse heilige.