Onverwacht overleed op de vroege morgen van 21 april, Tweede Paasdag, paus Franciscus. Erik Borgman, theoloog en lekendominicaan schreef een in memoriam. Toen paus Franciscus Eerste Paasdag op het balkon boven het Sint-Pietersplein nauwelijks verstaanbaar een ultrakorte versie van de zegen urbi et orbi uitsprak, moest ik denken aan paus Johannes Paulus II. In 2005, het jaar van zijn overlijden, viel Eerste Paasdag op 27 maart. De zegen die de paus uitsprak was vrijwel onhoorbaar. Kort daarna kreeg Johannes Paulus II hoge koorts en hij overleed op de avond van 2 april. Toch hield ik er niet serieus rekening mee dat Franciscus de volgende ochtend niet zou kunnen halen. Anders dan Johannes Paulus II, die letterlijk gebukt ging onder de gevolgen van de ziekte van Parkinson, getuigde Franciscus voor mij nog steeds van levendigheid. Ik was ook Paaszondag weer getroffen door zijn toespraak, die vanwege zijn conditie werd voorgelezen door aartsbisschop Diego Ravelli. Met name viel mij de passage op waarin gezegd werd::
… de opstanding van Jezus is het fundament van de hoop: door deze gebeurtenis is hoop niet langer een illusie. Nee. Dankzij de gekruisigde en opgestane Christus stelt de hoop niet teleur! Spes non confundit! (vgl. Rom. 5,5). En het is geen vage, maar een oproepende hoop; niet vervreemdend, maar versterkend.
Het Italiaanse woord wat op het laatst gebruikt werd, was responsabilizzante. De Vlamingen kennen het woord ‘responsabiliserend’: verantwoordelijk makend. Hoop schakelt ons in in de verantwoordelijkheid voor de toekomst, was de boodschap. Het bijzondere van paus Franciscus is voor mij steeds geweest dat hij de boodschap dat hoop uiteindelijk een genade is van Godswege zo overtuigend wist te verbinden met de noodzaak tot inzet als antwoord op deze genade.
Wij kunnen niet de komst afdwingen van het rijk van God dat Jezus verkondigde en belichaamde. Dat hoeft ook niet, want het breekt onherroepelijk door. Tegelijkertijd is het onze roeping – de roeping van de kerk als geheel en van haar gelovigen afzonderlijk – zich in te voegen in deze doorbraak en zich ervan in dienst te stellen. Met het oog hierop moet de kerk zijn als ‘een veldhospitaal’, zoals Franciscus bij het begin van zijn pontificaat in 2013 al direct schreef in Evangelii Gaudium. Zij moet niet bang zijn zich vuil te maken en gewond te raken bij het vervullen van haar zending om iedereen nabij te zijn en zich te keren tegen de wereldwijd oprukkende ‘epidemie van de onverschilligheid’. Zij moet het medelijdende hart van Jezus als haar eigen hart tonen, zo maakte paus Franciscus duidelijk in Dilexit Nos, zijn laatste encycliek van oktober vorig jaar is in onze streken weinig bekend, maar is essentieel voor een goed begrip van de theologie en de spiritualiteit van paus Franciscus.
Ik denk dat de visie van de op 21 april gestorven paus op zijn allerkortst zo kan worden samengevat: ‘Wij hebben lief, omdat [God] ons het eerst heeft liefgehad’ (1 Johannes 4,19). Gods liefde is de ruimte van ons leven en van onze hoop op toekomst die ons de verantwoordelijkheid geeft deze liefde mee te bewaren.
In de preek tijdens de viering van eerste Paasdag, voorgelezen door kardinaal Angelo Comastri, werd nog een andere gedachte geformuleerd die voor Franciscus essentieel was. Als Jezus verrezen is, zo stelde de de tekst, dan kunnen we niet stil blijven staan. We moeten in beweging komen om Hem ‘overal’ te zoeken ‘behalve in zijn graf’:
Want als Hij is opgestaan uit de dood, dan is Hij overal aanwezig, Hij woont onder ons, Hij verbergt zich en openbaart zich zelfs vandaag in de zusters en broeders die we onderweg tegenkomen, in de meest onbekende en onvoorzienbare situaties van ons leven. Hij leeft en blijft altijd bij ons, huilt de tranen van hen die lijden en vermenigvuldigt de schoonheid van het leven in de kleine gebaren van liefde van ieder van ons.
Wat mij betreft heeft Franciscus meer dan zijn voorgangers duidelijk gemaakt dat volgens het christelijk geloof gerichtheid op de wereld niet in tegenstelling staat tot gerichtheid op God. Als schepper is God Degene ‘uit wie alles voortkomt en voor wie wij bestemd zijn’ en als verlosser is Jezus Christus Degene ‘door wie alles bestaat en door wie wij leven’ (1 Korinte 8,6). Alles wat er is, vindt zijn vervulling in God en God verbindt zich in Jezus met alles wat er is. Dankzij de Geest van de liefde die hen verbindt, krijgen wij deel aan Gods eigen wezen en kunnen wij loskomen van ‘het bederf van de zelfzucht dat de wereld heeft aangetast’ (2 Petrus 1,4) en als nieuwe mensen leven.
In 1976 ging ik theologie studeren omdat ik hiervan een vermoeden had gekregen, dankzij de impulsen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en dankzij degenen die deze impulsen verder droegen. Dat vermoeden kon ik echter nog nauwelijks articuleren. Ik vond uitdrukkingsvormen dankzij met name het werk van Edward Schillebeckx (1914-2009) en Johann Baptist Metz (`928-2019), en in nog meer toegespitste zin door de bevrijdingstheologie. Het kerkelijk leergezag leek echter in toenemende mate een gesloten, van de wereld afgekeerde vorm van geloof uit te dragen. In paus Franciscus herkende ik de bevrijdingstheologische grondtoon: de voorkeursoptie voor de armen als toegang tot de universaliteit van geloof en kerk, uitlopend op een visie op de kerk als dienstbaar aan de verlossing van de wereld in plaats van gericht op haar eigen voortbestaan. Als paus Franciscus liet de Argentijn Jorge Mario Bergoglio op een geloofwaardige manier zijn verworteling zien in het mysterie van God die de grondslag was voor compassie met en betrokkenheid op de wereld. Het ging op een inzet die niet ontaarde in activisme of vormen van meer of minder gewelddadige uitsluiting.
Paus Franciscus verkondigde niet alleen, maar geloofde ook oprecht dat de werkelijkheid altijd groter was dan elke theorie of leer. Hij toonde dit als een Godgegeven genade waardoor we in vertrouwen voort kunnen gaan, ook al hebben wij niet helder voor ogen waar wij zullen uitkomen. We mogen weten dat deze uitkomst hoe dan ook met en van God zal zijn.
Paus Franciscus was daarmee een paus die opende en niet afsloot. Met het zogenoemde synodaal proces heeft hij het allen omvattende overleg over de te volgen koers tot een essentieel onderdeel gemaakt van het functioneren van de kerk op al haar niveaus. Hierdoor ontstaan nieuwe vragen, bijvoorbeeld over de aard van het leiderschap en de bevoegdheid van ambtsdragers. Dat betekende voor hem echter niet dat er niet moest worden begonnen de weg te gaan. Wat voor sommigen aanleiding was om hem roekeloosheid te verwijten, zag ik doorgaans als een variant van Abrahams antwoord aan Isaak als die hem op de berg Moria vroeg waar het lam of het schaap was dat ze zouden gaan offeren: ‘God zal erin voorzien’ (Genesis 22,8). Ik zag het, anders gezegd, als het op het spel zetten van wat het meest dierbaar is als antwoord op de roepstem van God. Ik beschouw hem op dit punt als voorbeeldig, ook al heb ik begrip van kerkjuristen en bestuurders die veelvuldig over zijn onberekenbaarheid klaagden. Ook hoop ik een voorbeeld te nemen aan zijn compromisloze aanklacht tegen elke vorm van cynisme of zogenoemd realisme dat mensen afschrijft en hun ongeluk of dood tot de tol verklaart die nu eenmaal moet worden betaald met het oog op het vermeende grote goed. Tot op de dag van vandaag klinkt de vraag in mijn oren die hij in 2013 stelde op het eiland Lampedusa naar aanleiding van het verdrinken van driehonderd vluchtelingen in de Middellandse Zee: ‘Heeft er iemand gehuild om deze mensen?!´ Zoals het beeld uit maart 2020 van paus Franciscus, in het holst van de corona-epidemie en op een leeg en verregend Sint-Pietersplein biddend voor de wereld en haar zegenend, mij nog altijd mijn netvlies staat.
Kortom, Fratelli Tuti, de titel van zijn tweede encycliek uit 2020, is een waardig motto van het pontificaat van Franciscus. We zijn allemaal zusters en broeders en als er een kloof ontstaat tussen ons, dan moet de eerste vraag niet zijn wat anderen fout hebben gedaan en aan schuld bij zich dragen, maar wat wij kunnen en wat ik kan doen om de kloof te dichten. Om dat dan ook te doen, want hoop responsibiliseert. Zo heeft paus Franciscus in 2015 met de encycliek Laudato ook de ecologische crisis definitief op de gelovige en theologische agenda gezet. Wat voor velen in toenemende mate een reden is voor hopeloosheid, plaatst deze encycliek in het licht van de hoop dat God de wereld niet in de steek laat en zijn Zoon niet naar de wereld gezonden heeft om de wereld te oordelen, maar om haar te redden (Johannes 3,17). Wat kunnen wij doen om aan die redding mee te werken?
Als we deze vraag serieus stellen, blijkt er ook veel in de theologie opnieuw doordacht te moeten worden. Staat de mens wel zo centraal in Gods schepping als vaak is verondersteld? Wat betekent het dat ook niet-menselijke schepsels op hun manier een uitdrukking zijn van Gods goedheid en gericht op Gods rijk? Is Jezus als Gods Gezalfde ook de verlosser van de bijen, de bloemen en de grond waarop zij staan, en wat betekent dit dan? Er blijkt een avontuurlijke theologie van ons te worden gevraagd en dit verandert het beeld van haar in vergaande mate. Paus Franciscus geeft theologen niet alleen feitelijk aanzienlijk meer ruimte dan zijn voorgangers, maar heeft theologische vrijmoedigheid tot een teken van hoop gemaakt. Toen ik het voor het eerst las, geloofde ik mijn ogen haast niet, maar Franciscus heeft het meerdere keren herhaald:
De theoloog die tevreden is met zijn volledige en sluitende gedachtegang, is onbeduidend. De goede theoloog en filosoof heeft een open, dat wil zeggen onvolledige gedachtegang, altijd open voor het maius van God en van de waarheid, altijd in ontwikkeling.
Zo heb ik mijn eigen werk als theoloog altijd gezien. Het is echter nog een eufemisme om te zeggen dat ik niet steeds het gevoel had dat ik hierin werd aangemoedigd door de gezagsdragers van de kerk.
Een kerk die gericht is op een volledige en sluitende geloof, een individuele gelovige die door niets meer geraakt of verontrust wordt: zij maken een karikatuur van het evangelie. Geloof impliceert een onrust over de wereld zoals ze is en de geschiedenis zoals zij steeds maar weer verloopt. Onrust en ongemak zijn deel van de verantwoordelijkheid die het gevolg is van de in de verrijzenis gegronde hoop dat alles zal worden herschapen en het aanschijn van de aarde zal worden vernieuwd (vgl. Psalm 140,30) De apostel Paulus ziet hoe ‘de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt’ en hoe ook wijzelf zuchten over ons eigen lot’. Het is de gestalte van de hoop waarin wij zijn gered en omdat onze hoop dus klaarblijkelijk ‘gericht is op het onzichtbare, moet onze verwachting gepaard gaan met standvastigheid’ (Romeinen 8,23-25). Paus Franciscus is voor mij een voorbeeld van deze standvastigheid., zonder te vervallen in in autoritarisme of angstvallige meegaandheid. Ik hoop en bid vooral dat hij wat dit betreft een gelijkwaardige opvolger krijgt.
Erik Borgman, lekendominicaan
voorzitter van de Programmaraad van het Huis van Dominicus
Nieuws over alles in het Vaticaan dat te maken heeft met de rouw over en de begrafenis van paus Franciscus is te vinden op Vatican News: https://www.vaticannews.va/en.html.
Live-beelden zijn hier te vinden: https://www.youtube.com/watch?v=J6MqpK91bEA.
Het Vaticaan heeft een collage gemaakt van beelden van het pontificaat van paus Franciscus. Het is hier te vinden: https://www.youtube.com/watch?v=Xjzv3qjORys