Mechthildis werd in 1241 geboren en werd op zevenjarige leeftijd voor haar verdere vorming toevertrouwd aan de zusters van het cisterciënzerinnenklooster Rodersdorf. Haar zus Geertruida († 1292; feest 16 november) was daar al eerder ingetreden en zou er in 1251 tot abdis gekozen worden. Mechtild trad zelf toe tot de kloostergemeenschap, die in 1258 verhuisde naar Helfta bij Eisleben. Mechtild werd aangewezen als het hoofd van de kloosterschool. Dat paste goed bij haar, want zij was wetenschappelijk uitstekend onderlegd; bovendien was zij kunstzinnig hoog begaafd. Daarnaast bleek zij een fijne en hartelijke persoonlijkheid.
Z
ij had een bijzondere devotie tot het Heilig Hart van Jezus. Enkele van haar gebedservaringen heeft zij in geschriften neergelegd. Deze zijn in later eeuwen van groot belang geworden voor de verbreiding van de Heilig-Hart-devotie.
Verering & Cultuur
Zij wordt afgebeeld tezamen met Geertruida voor een kruisbeeld; met een vlammend hart in de hand; de Heer geeft haar zijn hart; de Heer tronend in haar hart; engelen die haar bij haar dood de laatste sacramenten geven; met een boek waarop een duif zit (symbool van de Heilige Geest); een blinde kloosterzuster genezend.
Zij wordt aangeroepen tegen blindheid.