Johannes werd op 24 juni 1386 geboren te Capestrano, een plaatsje in de Italiaanse Abruzzen. Hij studeerde rechten achtereenvolgens aan de universiteiten van Perugia en Rome. In 1412 werd hij door koning Ladislas van Napels tot rechter benoemd in de stad Perugia. Bij een inval van de soldatenbendes van Malatesta werd hij gevangen genomen en opgesloten. In de kerker zou hij visioenen ontvangen hebben, met als gevolg dat hij brak met zijn verleden en intrad bij de Franciscaanse tak der observanten. Het huwelijk dat hij vlak voordien gesloten had, maar door zijn gevangenschap nog niet door geslachtsgemeenschap had kunnen consumeren, liet hij ontbinden.
Van der Linden heeft in het Book of Saints van de benedictijnen van Ramsgate gelezen dat hij op jonge leeftijd weduwnaar geworden zou zijn. Dat blijkt dus onjuist.
Vanaf 1417 begint zijn apostolische werkzaamheid, die hem rusteloos door heel Europa zal voeren. Net als zijn vriend Bernardinus van Siena († 1444; feest 20 mei) is hij rondreizend predikant. Tot aan 1451 beweegt hij zich uitsluitend binnen de grenzen van Italië, met uitzonering van een visitatiereis naar Palestina en een preekmissie naar de Nederlanden. Naast godsdienstige onderwerpen als Christus, genade en gebed, gaan ze ook over vrede en gerechtigheid; in dat verband preekt hij regelmatig tegen de woekerrente die in die tijd heel gebruikelijk was en wel op kon lopen tot vijftig à zestig procent. Elke dag houdt hij wel ergens een preek die dan vaak meer dan een uur duurde. Daarna wachten hem rijen biechtelingen die hem uren achtereen in de biechtstoel gekluisterd houden. Waar hij maar kan, richt hij gebedsbroederschappen op en sticht hij gasthuizen voor zieken, zwervers en daklozen. Intussen heeft hij met veel inzet geijverd voor de heiligverklaring van zijn vriend Bernardinus, welke inderdaad in 1450 zijn beslag krijgt.
Vanaf 1451 tot 1454 trekt hij op verzoek van keizer Frederik III († 1493) Europa in. Zo vinden we hem in Oostenrijk en Bohemen, waar hij strijdgesprekken houdt met de Hussieten, en er velen, vooral van adel, weet terug te brengen te de moederkerk.
Vervolgens zien we hem optreden in Beieren, Thüringen, Saksen, Sleeswijk en Polen. In het voorbijgaan verricht hij honderden wonderbaarlijke genezingen. Van minstens tweeduizend zijn er notariële getuigenverslagen vastgelegd. Tussen de bedrijven door werkt hij ijverige mee aan de hervorming van zijn kloosterorde, en wordt hij herhaaldelijk door de paus ingeschakeld als zijn persoonlijk gezant en treedt hij op als bemiddelaar en vredestichter aan Italiaanse en Europese hoven.
Vanaf 1454 komt er een hoofdthema bij in zijn predikaties: een kruistocht tegen de Turken. Hij schijnt nauw betrokken geweest te zijn bij de overwinning op de Turken op 22 juli 1456, waardoor Belagrado op het nippertje van de ondergang werd gered: ‘Met Johannes in de voorste rijen maakte het leger van de Hongaarse veldheer János Hunyadi op 22 juli 1456 een einde aan het beleg van Belgrado door sultan Mehmed II,’aldus Van der Linden. Enige maanden later wordt hij aangetast door de pest en sterft niet ver van Belgrado, in het plaatsje Ilok aan de Donau.
Verering & Cultuur
Hij werd in de plaatselijke kerk bijgezet. Bij onlusten in 1526 wordt zijn graf geschonden; sindsdien is zijn lijk spoorloos verdwenen.
Bij zijn leven werd hij al beschouwd als een groot heilige. Hij wordt genoemd ‘de Redder van Belgrado’ en ‘Apostel van Europa’.
In 1690 werd hij door paus Alexander VIII († 1691) heilig verklaard. Hij geldt als patroon van het verenigde Europa. Daarnaast wordt hij op basis van de verschillende episodes in zijn leven vereerd als beschermheilige van juristen, legeraalmoezeniers.
Hij wordt afgebeeld als minderbroeder (franciscaan); vaak met een rood kruis op de borst of kruisvaan in de hand (oproep tot een nieuwe kruistocht); aan zijn voeten soms overwonnen Turken.