Juan de Santa María de Yepes werd op 24 juni 1542 geboren in het Spaanse plaatsje Fontiveros bij Salamanca als zoon van een wever. Als jong volwassene ging hij zieken verplegen in Medina del Campo en trad in 1563 in bij de karmelieten onder de naam Johannes van St-Mattias. Zijn studies deed hij in Salamanca. Na een ontmoeting in 1568 met Sint Theresia van Ávila († 1582; feest 15 oktober) was hij gegrepen door haar ideaal en begon de mannelijke tak van de Karmel te hervormen, zoals zij het deed bij de vrouwelijke: dat was het begin van de ongeschoeide karmelieten (Carmelitas Descalzos). In 1574 kwam hij met Sint Theresia naar Segovia en droeg hier de eerste mis op in het door haar gestichte klooster van ongeschoeide karmelietessen.
Het eerste klooster voor ongeschoeide Karmelieten stichtte hij in Duruelo en veranderde zijn naam in Johannes van het Kruis. In 1586 stichtte hij buiten Segovia een mannenklooster van ongeschoeide karmelieten en was hier van 1588 tot 1591 prior. Zijn pogingen om de orde te hervormen stuitten op veel weerstand en onbegrip. In 1577 werd hij zelfs in Toledo gevangen gezet. Hij was naast priester ook dichter, mysticus en theoloog. Zijn mystieke werken ‘La subida del Monte Carmelo’ (= ‘De bestijging van de berg Karmel’), ‘La noche oscura del alma’ (= ‘De donkere nacht van de ziel’) en ‘La llama de amor’ (= ‘De vlam van de liefde’), vormen hoogtepunten in de geschiedenis van de katholieke mystiek. Zijn theologisch hoofdwerk was ‘Cántico espiritual’ (= ‘Geestelijke lofzang’), een samenspraak tussen de ziel en Christus, geïnspireerd op het Hooglied in de bijbel.
Al zijn werken zijn pas na zijn dood gepubliceerd. Men zegt, dat medebroeders uit zijn klooster van de ongeschoeide karmelieten bij zijn dood zijn ziel zagen opstijgen in de vorm van een vurige aardbol.
Verering & Cultuur
Hij werd bijgezet in Segovia. Daar rust zijn lichaam tot op de dag van vandaag in een praalgraf.
In 1726 werd hij heilig verklaard. Paus Pius XI riep hem in 1926 uit tot kerkleraar met als eretitel ‘doctor van de mystieken’.
Hij is patroon van Segovia; alsmede van mystici.
Hij wordt afgebeeld als karmeliet; geknield voor een kruisbeeld, omgeven door lelietakken (symbool van zuiverheid); kijkend naar de lijdende Christus; Christus (met kruis en vaak boven een altaar) onderhoudt zich met hem; boek in de hand met de spreuk: ‘Pati et contemni’ (= Lijden en veracht worden’); met adelaar met pen in de snavel.
Bron: Heiligen.net